Molen “De Ster” is een achtkante stellingkorenmolen en is gebouwd in 1859.
Op de “Baard” van de molen staat het jaartal 1856 maar dat is het jaar waarin opdracht wordt gegeven tot de bouw van deze molen.
Molenbouwer is de firma Zijthoff uit Deventer geweest.
De bouw van de molen is dus pas in 1859 geheel voltooid.
De bouwopdracht komt van Berendina Hagens, weduwe van G. Hilhorst.
Haar zoon Jan Hilhorst wordt de molenaar op deze molen en in 1861 de eigenaar.
In 1908 komt Albert Scholten, een zwager van Jan Hilhorst, op de molen als muldersknecht te werken.
Ook de achterkleinzoon van Jan Hilhorst, A.B. Hilhorst, is dan als muldersknecht op de molen werkzaam.
In 1914, bij het uitbreken van de oorlog, is Albert Scholten vertrokken naar het Winterswijkse. Maar ruim een jaar later heeft men hem weer opgehaald. Jan Hilhorst is overleden aan longontsteking. Dat is dan nog een heel ernstige ziekte. In 1916 koopt Albert Scholten de molen. In de periode dat Albert Scholten eigenaar is van de molen zijn er diverse dingen gebeurd die de molen uitwendig een heel ander aanzien hebben gegeven. Ik heb niet alles kunnen achterhalen maar volgens een verhaal uit de krant van 27 september 1957 komen wel wat dingen aan het licht.
Op het moment dat de molen door Albert Scholten gekocht wordt, zit er nog een houten as in de molen.
Alleen de wieken zijn vervangen door stalen roeden.
De huidige molen is niet dezelfde molen, die in 1859 op deze plaats is gebouwd.
Driemaal is “De Ster” door de bliksem getroffen, in 1866, 1900 en 1902 en evenzovele malen is hij geheel afgebrand.
Na deze rampen dreigt in de jaren 1922-1933 een nieuw gevaar: de houten as is defect en dat vergt een grote uitgave.
Het is crisistijd en in die tijd kan men veel voordeliger met een motor malen.
Maar gelukkig kunnen de vereiste penningen toch bijtijds worden verschaft en er komt een nieuwe as in de molen.
Deze as is pas geplaatst in de periode 1936 tot 1938 en is nu van gietijzer.
De as is afkomstig van een al bestaande molen want hij is gegoten in 1895 bij de ijzergieterij “De Prins van Oranje” die in ‘s-Gravenhage is gevestigd.
Het nummer van de as is 1464. Helaas heb ik niet kunnen achterhalen uit welke molen de as vandaan komt.
Toen is ook de as doorboord. Dit is gedaan omdat er toen een ander wieksysteem op de molen is aangebracht nl. het zelfzwichting systeem.
De ijzeren roeden die er al vanaf 1916 inzitten worden gehandhaafd.
Na deze opknapbeurt heeft de molen weer met de wieken gedraaid tot 1943.Tijdens het malen breekt een van de roeden. Ze zijn langzaam aan het malen en ineens komt één van de wieken langs de stelling naar beneden, hij is afgebroken.
De ijzeren roe, die in 1916 het hout moest vervangen heeft het begeven, en het gevaar is groot, dat “De Ster” als zoveel andere molens in ons land een levenloze stomp wordt.
Doch in 1957 komt het heuglijke nieuws dat de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen subsidie beschikbaar heeft gesteld voor het herstel van de molen. Albert Scholten kan het haast niet geloven en zegt: “Zo, zo, nu, dat is werkelijk nieuws wat u me daar vertelt”.
Men is vaak komen kijken naar de vleugellam geslagen kolos met op de achtergrond de karakteristieke zadeldaktoren van de Hervormde Kerk, het eerste wat de bezoeker van Geesteren ziet, als hij het dorpje van de Lochemse kant nadert.
Verschillende malen zijn deskundigen van de vereniging “De Hollandsche Molen” bij ‘De Ster’ geweest, maar het scheen zo te blijven als het was. “De Hollandse Molen” had zijn zoveelste afgezant gestuurd en enkele maanden geleden kwam de bekende molenmaker Ten Have uit Vorden polshoogte nemen, met een opdracht van de vereniging om een begroting te maken van eventueel herstel. “Hoofdzaken zijn”, zei de mulder, “het aanbrengen van een nieuwe ijzeren roe, zodat de wieken weer compleet zijn en het vernieuwen van de stelling.
Verder nog enkele kleinigheden die geen naam mogen hebben. Van binnen is de molen nog best. We draaien nu mechanisch, de molen draait dag in dag uit van acht uur ’s morgens tot half zes ’s avonds aldus Albert Scholten. Wanneer de restauratie nu haar beslag zal krijgen? We hebben geïnformeerd ten gemeentehuize van Borculo, waar ons werd medegedeeld, dat de toegekende subsidie een derde gedeelte van de voor herstel geschatte som uitmaakt.
De gemeente zal er waarschijnlijk een derde bij doen (hierover moet de raad nog beslissen) en dan zal de rest waarschijnlijk van de provincie en van de eigenaar zelf moeten komen. In totaal zal de restauratie bijna 10 mille kosten. De rijksbijdrage komt ter beschikking, zodra met het herstel van de molen wordt begonnen. Het is dus nog niet zover, maar er is alle reden om aan te nemen, dat het honderdjarig bestaan van “de Ster” kan worden gevierd met een geheel vernieuwde molen, die als voorheen een sieraad voor Geesteren zal zijn. Aldus een ander krantenartikel uit 1955.In 1943 is de molen voor een vierde catastrofe gespaard gebleven toen tijdens een luchtgevecht de molen in brand werd geschoten.
De heer Jan Hendrik Karssenberg en zijn zoon Wim toen 9 jaar oud waren toen op het land bezig om aardappelen te rooien tezamen met een onderduiker (Co van de Brink). Op een gegeven moment hoorden ze vanuit de richting Lochem een hoop vliegtuiglawaai en daar bleek dat een Engelse bommenwerper achter een Duits toestel aanzat. Op een gegeven moment werd er geschoten vanuit het Engelse toestel en daarbij raakte de molen in brand. De molenaar Albert Scholten riep toen “De molen staat in brand”. De drie mannen wisten niet hoe snel ze zichzelf in veiligheid moesten brengen en hadden de tegenwoordigheid van geest om met melkbussen vol water en emmers de brand uit te krijgen. Zo is de molen dus voor een catastrofe bewaard gebleven.
Het Duitse toestel is later bij Haaksbergen neergehaald waarbij de piloot om het leven kwam. Sinds de oprichting van de vereniging “De Hollandsche Molen” te Amsterdam in 1923, werd door deze vereniging een prijsvraag uitgeschreven die tot doel had een beter rendement uit de molen te verkrijgen daar de terugval van de molens, door de opkomst van de stoommachines, behoorlijk toenam. Hiertoe werden er dan ook diverse nieuwe wieksystemen uitgevonden. Ook molen “De Ster” is met diverse van deze wieksystemen uitgerust geweest. Zoals reeds vermeld is in de periode 1936/38 de huidige as geplaatst en heeft men toen het zelfzwichting systeem op een roede aangebracht. In 1943 toen een roede brak is de roede met zelfzwichting heel gebleven en tot aan 1958 heeft de molen met deze ene roede stil gestaan.
Toch trad het verval snel in en uiteindelijk werd in 1958 de molen weer geheel gerestaureerd en toen is het wieksysteem van molenbouwer “Ten Have” uit Vorden op de molen gemonteerd. Ook de windborden op deze roede werden toen vervangen door een “van Bussel” stroomlijn. In 1966 is al het gaande werk (toen bestaande uit 2 maalstoelen) door de toenmalige eigenaar uit de molen gesloopt en vervangen door een silo.
In 1977 heeft de eigenaar de molen verkocht aan de gemeente Borculo die de molen in de jaren 1979/80 voor een bedrag van ruim Fl. 400.000 gulden opnieuw heeft gerestaureerd. Al het gaande werk is weer aangebracht zij het dat er nu een maalstoel is en de molen is weer in zijn oude staat met “Oud-Hollands” hekwerk terug gerestaureerd. De molen is 7 mei 1980 weer officieel in gebruik gesteld door Albert Scholten die toen 97 jaar oud was. Daar Albert Scholten slecht ter been was kon hij de molentrappen niet meer op.
Vandaar dat hij middels een teken opdracht gaf aan zijn oud knecht Ab Altena om de vang los te trekken. Deze Altena is enige jaren knecht bij Scholten op de molen geweest.
Door het Gilde van Vrijwillig Molenaars was hij aangesteld om instructie te geven aan een groep vrijwilligers van vijf mannen en een vrouw waaronder de schrijver van dit artikel. De leerling molenaars van het eerste uur waren; Cor Graauw, Justa Hanson, Theo en Annie Gort en ondergetekende allen uit Borculo en Jos van Hal uit Geesteren.
Behalve ondergetekende kwamen de anderen allemaal uit het onderwijs. Helaas lukte het niet zo goed onder deze instructeur daar hij vroeger weinig met de molen van doen had gehad. Zodoende was na een half jaar de instructie stopgezet en ging men op zoek naar een andere instructeur. Deze werd bijna weer een half jaar later gevonden in de vrijwillig molenaar Dick Zweers uit Doetinchem.
Ondertussen was Justa Hanson al afgevallen wegens verhuizing naar elders en ook Annie Gort was er mee gestopt. Alleen Cor Graauw slaagde erin om na ruim een jaar zijn diploma voor vrijwillig molenaar te behalen. Jammer genoeg is hij er vlot daarna mee opgehouden omdat hij veel meer heil zag in het bouwen van cello’s. Binnen twee jaar na de start waren ook Jos van Hal en Theo Gort afgehaakt. Niet dat ze het niet naar hun zin hadden, integendeel, ze hadden het echter te druk met andere bezigheden en dan moet je gewoon een keuze maken. Alleen ondergetekende bleef dus samen met Dick Zweers over. Tussendoor zijn er nog wat anderen geweest maar die hielden het meestal na een jaar ook wel voor gezien.
Op 13 oktober 1983 heeft de schrijver van dit artikel zijn fel begeerde molenaars diploma gehaald en tot op de dag van vandaag is hij nog regelmatig in actie .
Joop